
Jona Oberski
Omdat dit
boek in de ik-persoon is geschreven vind ik hem niet moeilijk om te lezen en
was ik ook al snel klaar met lezen. Jona Oberski verteld dit verhaal vanuit de
ogen van een joods jongetje van 8 uit Amsterdam. Omdat dat jongetje in het
verhaal sommige dingen niet begrijpt maar jij wel is boek best wel heftig.
Ondanks dat dit een niveau 2 boek is vind ik hem heel erg makkelijk om te lezen
vergeleken andere boeken die ik heb gelezen van niveau 2.
Samenvatting
I
Het boek gaat over een jongetje van Joodse afkomst. Met zijn
vader en moeder woont hij in Amsterdam. Op een dag worden hij en z’n moeder per
ongeluk naar Westerbork gestuurd. Na een week mogen ze weer naar huis. Kort
daarop is hij jarig; hij krijgt erg veel cadeautjes, waaronder een
harlekijntje. De invloed van de oorlog wordt steeds voelbaarder, met name de
Jodenhaat wordt duidelijker. De kruidenier wil niets meer aan hen verkopen,
maar de glazenwasser komt nog steeds.
II
Hij moet nu een Jodenster dragen. Bij een inval door
soldaten moeten ze hun huis uit. Ze moeten naar het Muiderpoortstation, waar ze
op de trein gezet worden naar Westerbork. De ouders denken of willen denken dat
ze naar Palestina gaan; ze hoeven alleen nog maar de papieren klaar te krijgen.
Op een dag worden er mensen omgeroepen die weg mogen uit dit kamp. Zij horen
daar ook bij. Helaas gaan ze niet naar Palestina, maar naar een ander kamp waar
zijn vader gescheiden wordt van hem en zijn moeder.
III
Hij mag in het nieuwe kamp af en toe mee om de keukenpannen
schoon te maken, pas de tweede keer snapt hij dat hij ze leeg moet eten. Op
vaders verjaardag zien ze vader eindelijk weer, moeder heeft een taart gemaakt
van aardappelen en broodkruimels. Als zijn vader ziek wordt en naar de
ziekenbarak moet bevalt hem dit wel, omdat hij zijn vader nu vaker ziet. Als
hij van de dokter zijn moeder moet gaan halen omdat zijn vader niet lang meer
heeft te leven verdwaald hij en vergeet de boodschap door te geven. Toch zijn
ze er net op tijd bij om vader te zien sterven. Nu moet hij van de grote
kinderen een proef afleggen om te bewijzen dat hij bij de groten hoort. Hij
moet het ketelhuis binnengaan, hier blijken allemaal lijken te liggen. Als hij
zijn moeder hierover vertelt, zegt zei dat dit het knekelhuis heet. Hij mag er
nooit meer komen en wordt van top tot teen behandeld met ontsmettingsmiddel.
IV
Moeder en hij vertrekken weer met een andere trein. Nog
steeds wordt hem verteld dat ze op weg zijn naar Palestina. Hij heeft geslapen
en zijn moeder vertelt hem dingen die hij zich niet kan herinneren. Zij zegt
hem dat ze al twee weken in de trein zitten. Als de trein voor langere tijd
stopt gaat hij met Trude, een vrouw die hij al kent van voor het kamp,
brandnetels zoeken om soep van te koken. De volgende dag komen de Russen hen
bevrijden, ze nemen de Moffen mee. De mensen uit de trein worden ondergebracht
in verschillende huizen in Tröbitz. Zijn moeder is ziek en wordt naar het
ziekenhuis gebracht. Hij slaapt bij Trude en Eva op een kamer. Hij bezoekt zijn
moeder nog een keer in het ziekenhuis. Ze is er slecht aan toe, het lijkt of ze
gek geworden is. Later zegt Trude dat de weg afgesloten is en hij niet naar
zijn moeder kan, maar ze liegt want zijn moeder is dood. Eva vertelt hem dat
zijn moeder dood is. Hierop wordt hij zo boos op Trude dat hij koorts krijgt en
vijf dagen ziek op bed ligt.
V
Met een Canadese vrachtwagen gaan ze terug naar Amsterdam.
Meneer Paul en zijn vrouw willen hem wel adopteren. Eerst weigert hij te eten.
Hij kotst ook alles uit, maar omdat hij nu een grote jongen is, hij is immers
acht, moet hij het zelf opruimen.
Bron; scholieren.com/samenvatting kinderjaren-> http://www.scholieren.com/boekverslag/45359
Opdracht
Geen opmerkingen:
Een reactie posten